De eerste oorlogservaring....

Het is donderdag 9 mei 1940, te omstreekt 23.00 uur, wanneer in de openbare school te Elst de telefoon over gaat. De compagniescommandant, luitenant Bonnema neemt op:

Bonnema:    "4 MC, luitenant Bonnema".
Heemstra: "Met luitenant Heemstra. Ik moet u namens de commandant 4e Divisie mededelen dat 4MC, om 05.00 uur graad 3 moet hebben."
Bonnema:   "Goed. Ik begrijp het".

Bonnema schrikt. Hij weet wat graad 3 betekend. Het gaat beginnen. Daar waar ze zo lang voor gewerkt hadden om alles in gereedheid te maken, maar nooit gehoopt hadden ervan gebruik te moeten maken, wordt nu werkelijkheid.
Hij roept vervolgens zijn sectiecommandanten bij zich.

Bonnema: 


"Visser. U dient uiterlijk om 03.00 uur met uw sectie gevechtsklaar af te marcheren naar de Hoofd Weestands Lijn en u dienst zich daar te melden bij de kapitein De Vries. (Dit is de 2e sectie van Piet en Gerrit) De rest der Compagnie, moet om 05.00 uur, klaar staan voor afmars onder mijn commando!"

Dan stelt luitenant Visser zijn onderofficieren in kennis, die op hun beurt de soldaten in kennis stellen. Het worden een paar onrustige uren en van slapen komt niet veel meer. Wat zal er gebeuren? Weer een oefening of werkelijkheid? Werkelijkheid? Niet te geloven!

Piet in zijn bed op de zolder van de school.


Tegen 02.30 uur, gaat het licht aan op de zolder van de school. De soldaten en onderofficieren van de 2e sectie (van Piet en Gerrit) pakken hun oorlogsuitrusting bij elkaar. De privespullen blijven achter. Die kunnen ze volgens luitenat Visser later weer ophalen, wanneer alles achter de rug is. Ook Gerrit, behalve een goed voetballer, ook een enthousiaste fotograaf en mede verantwoordelijk voor veel foto's die in deze periode gemaakt zijn, moet zijn toestel en de vele foto's achterlaten.......

Buiten is het nog donker, wanneer de luitenant zijn bevelen geeft. "Geeft acht! Naar rechts om! Voorwaarts mars! De soldaten verdwijnen in de richting van Rhenen in de duisternis, op weg naar een onzekere toekomst........

Het is omstreeks 04.00 uur wanneer de sectie door het plaatsje Achterberg, even ten noorden van de Grebbeberg marcheert. De Grebbeberg, rechts van hen uitgegroeid tot een enorm verdedigingsbolwerk en schuin links voor hen een enorm gebied dat onder water is gezet, om de vijand tegen te houden. De mannen kennen dit gebied. Hier hebben zij loopgraven aangelegd en zijn de gietijzeren mitrailleurkoepels gemaakt voor hun zware mitrailleurs. Bij de commandopost van de compagniescommandant, de kapitein Wiersinga, doet Visser de sectie halthouden en gaat naar binnen. De sectie zal onder het bevel komen te staan van de kapitein Wiersinga.


Even later komt luitenant Visser weer naar buiten met een bedrukt gezicht. Dat neemt hij het woord: "Mannen luister. Het is nu geen grap meer. Nederland is in oorlog met Duitsland en ze zijn de grens al over en proberen bij Westervoor door te stoten!" 


Piet laat zijn gedachten gaan. Hij heeft daar bij die brug een paar dagen de bewaking gedaan en is daar nu oorlog?
De sectie van Piet en Gerrit betrekken de drie, voor hun bestemde mitrailleurkoepels, te weten 29, 30 en 31. Gerrit en Piet zitten bij de koepel 31. Daar aangekomen wordt de zware, watergekoelde mitrailleur in stelling gebracht. De munitie zo neergezet, dat goede bevoorrading van de mitrailleur plaats kan vinden wanneer dit nog mocht zijn. De mitrailleur staat opgeteld om richting de weg Wageningen Grebbeberg te schieten.
Dan afwachtend wat er gebeuren zal, turen de weg richting Wageningen af of er al vijand te zien is. Het is een lange dag van wachten..........



Ter uwer informatie de plaats waar Piet en Gerrit aanwezig waren bij koepel mitrailleurkoepel 31.

In de middag horen Piet en Gerrit uit oostelijke gedreun, alsof er een onweer aan zit te komen. Maar zij weten wel beter. De vijand is in aantocht.......
Juist wanneer ze aan het begin van de avond denken dat het wat rustiger wordt, begint het pas echt. De hele nacht fluiten er garnaten en slaan in op de Grebbebergstellingen. Soms ver weg, soms ook héél dichtbij.
Ook wordt er vanuit Rhenen met artillerie geschoten in de richting van Renkum, waar de vijand kennelijk al aanwezig is. Van slapen komt niets. Is de vijand nog ver weg, of is hij al dicht bij? Niemand weet het. Het wordt een zenuwslopende nacht.

Het is de volgende ochtend, zaterdag 11 mei 1940, tegen 08.00 uur, wanneer de soldaten bij koepel 31, opgeschrikt worden door wel erg hevig artillerievuur. De hele nacht ging het te keer, maar niets vergeleken bij wat zij nu meemaken.
De verdedigingslinies langs het riviertje De Grift, een 800 meter voor de linies van Piet en Gerrit, worden door artillerie onder vuur genomen. Granaten vallen soms heel dicht bij de mitrailleurkoepel van Piet en Gerrit.

De boerderij Kruiponder aan het riviertje De Grift.

Dan komt er beweging in het voorterrein. Veel ontredderde, vluchtende soldaten trekken langs de stellingen van Gerrit en Piet. "Wat gebeurt er? Moeten wij ook niet weg? Wat is er aan de hand? Kan er zo een Duitser voor ons opduiken?"


Ze blijven in hun stellingen......
Dan horen ze dat de Duitsers een aanval doen en proberen het riviertje De Grift over te steken. Ze komen dus recht op Piet en Gerrit af. Hevig mitrailleurvuur, van alle mitrailleurs in de linie. Ook koepel 31 met de zware watergekoelde van de sectie van Piet en Gerrit, neemt zijn sector onder vuur op alles wat beweegt dat mogelijk vijand kan zijn, in het voorterrein. De vijand is op een afstand van ongeveer 1 kilometer bij hen vandaan maar door de vele boomgaarden moeilijk te herkennen.

Het is tegen 17.00 uur wanneer Piet tegen Gerrit roept: "Gerrit! Beschieten ze ons nu?" Hij heeft het nog niet geroepen of een enorm harde knal, wordt gehoord. Rook, rondvliegend zand en stenen maken orientatie onmogelijk. Wat is er aan de hand. Wanneer de rook is opgetrokken, wordt geconstateerd dat er geen doden of gewonden zijn gevallen. Bij bestudering waar de granaat is ingeslagen, blijkt dat de mitrailleurkoepel is getroffen en de mitrailleur onbruikbaar is geworden.


Onmiddelijk worden de soldaten met hun geweren in stelling gebracht om toch zoveel mogelijk vuurkracht uit te kunnen brengen. Tevens worden nieuwe lichte mitrailleurs gevraagd, ter vervanging van de zware.
Voor de komende nacht, dus van zaterdag op zondag 12 mei 1940, te 03.30 uur, krijgt onder andere luitenant Visser de opdracht het voorterrein van Kruiponder van vijand te zuiveren. Gerrit gaat mee. Piet is niet zeker, maar éénmaal vertelde hij wel ongeveer hetzelfde, alleen heel kort met een paar woorden. Kreeg tranen in zijn ogen en stopte.  Gerrit van Heek deelde mij in een gesprek mede:

"Op een gegeven ogenblik vroeg luitenant Visser vrijwilligers om mee te gaan naar het voorterrein. Ik ben toen ook meegegaan. We zagen daar veel gesneuvelde soldaten. Het was een verschrikkelijke aanblik voor mij."

In de ochtend zien Piet en Gerrit nu Duitse vliegtuigen boven hen vliegen.
Nadat de vliegtuigen zijn vertrokken is het even rustig. Dan beginnen de artilleriebeschietingen weer in volle kracht op de Grebbeberg, als ook in de omgeving van Kruiponder, daar waar Piet en Gerrit aanwezig zijn.
Steeds meer soldaten trekken zich terug vanuit het voorterrein en komen langs de stellingen waar Piet en Gerrit zich bevinden. Wat is er aan de Hand? vragen ze aan deze soldaten. "De vijand komt er aan!" was hun antwoord. Natuurlijk worden de soldaten van de mitrailleursectie daardoor nog meer nerveus. Wat gebeurt er om hen heen. De zaak in onoverzichtelijk geworden.

Het vijandelijke artillerievuur komt steeds dichter bij de stellingen van Piet en Gerrit te liggen. Dan verlaten ook de laatste secties die aan de rivier De Grift hebben gelegen hun stellingen en nemen plaats in de loopgraven van van de 4 MC. Waartoe ook Piet en Gerrit behoren. Dit is nu de hoofdfrontlijn geworden.
Voor Gerrit en Piet valt er weinig met deze soldaten te praten.


Er zijn gewonden bij. Een enkeling roept. "We moeten maken dat we wegkomen. Als ze je pakken, schieten ze je kapot!" Deze mannen waren voor in de frontlijn en maakten de gruwelen van de oorlog van héél dicht bij mee en zijn op dat moment de algehele coördinatie kwijt.
Piet en Gerrit denken ook: "Waar zijn de Duitsers nu? komen ze van achteren? Zij we omsingeld? Als ze ons pakken, worden we dan krijgsgevangen gemaakt of misschien wel doodgeschoten?"

Tegen de avond zien ze kleine Duitse afdelingen naderen. De soldaten worden in de loopgraven met hun wapens zo goed mogelijk opgesteld om zich te verdedigen en een plan wordt gemaakt om in de avond, wanneer het donker is, een tegenaanval in te zetten.

Weer vliegen er verkenningsvliegtuigen over en kort daarop worden de stellingen van onder andere Piet en Gerrit met artillerie onder vuur genomen.
Tegen de avond komt er ook nog een grote groep manschappen van de Huzaren, die ondersteuning willlen verlenen en mee willen doen aan de tegenaanval.
Tegen 22.00 uur is iedereen klaar oom deel te nemen aan de tegenaanval, maar dan krijgen plotseling de Huzaren de opdracht zich terug te trekken. "En wij dan?" vragen Gerrit en Piet. Ze krijgen niets te horen.


Uiteindelijk, tegen 23.30 uur, krijgen ook zij de opdracht om zich voorzichtig terug te trekken op Berg en Dal, nabij de jeugdherberg. De hele 2e sectie van 4 MC, kon niet gelijk gewaarschuwd worden omdat die nogal ver uit elkaar lagen. Koepel 30 was nog in takt en leverde nog vuurgevechten met de oprukkende Duitsers en dreigt omsingeld te worden.


Dan verdwijnt ook de coordinatie bij Gerrit en Piet. In de grote stroom soldaten die nu in het donker terugtrekt, verliezen ze het contact met hun groep. Ze raken achterop. Via Achterberg lopen ze richting Rhenen.

Vernielde boerderij in Achterberg.

Gerrit:
"In de nacht, welke dag het was weet ik niet meer. Ik dacht dat wij er zo'n 4 dagen geweest waren, dit kan ook minder geweest zijn, dat weet ik niet meer, kregen wij de opdracht terug te trekken naar Elst. In ons voorveld was het inmiddels een slachtpartij geworden onder de tirailleurs. Daar zijn toen veel doden gevallen."

Piet en Gerrit overnachten in een boomgaard ten noorden van Rhenen. In de ochtend trokken zij verder richting Elst.

Gerrit over Piet:
"...........Piet had geen moeite met schieten. Door de bombardementen waren overal gewonde varkens, die gewond gillend rondliepen en overal gewonde vogels. Piet schoot ze één voor één af. Ik kon dat niet zo. Ik had daar moeite mee. Ook schoot hij met zijn geweer op de Duitse vliegtuigen, die soms laag overscheerden. Hij deed dat, op zijn rug liggend. Dit had natuurlijk geen uitwerking, maar toch deed hij het....."

Dan komen ze aan bij de school in Elst.
Gerrit:
"Toen we bij de school in Elst aankwamen, was daar niemand meer aanwezig. Ook de keuken was buiten bedrijf. Wij konden niemand van onze groep vinden. Daarom zijn we met een grote stroom soldaten in de richting van Zeist gelopen. Ik snap nog steeds niet dat de Duitsers met hun vliegtuigen niet op ons geschoten hebben. Ik vind dit eigenlijk heel netjes van hen. Wanneer ze gewild hadden, hadden ze er heel wat van ons dood kunnen schieten. Ze deden niets anders dan rondcirkelen.

Toen wij aan het front lagen dacht iedereen dat de koningin wel hulp zou krijgen van de Engelsen en dat de Engelsen tijdens onze verdediging op de Grebbeberg ons wel zou komen steunen. Omdat het heel anders liep dan dat wij dachten, besloten Piet en ik om naar Engeland te vluchten en van daaruit het gevecht tegen de Duitsers te hervatten. Wij liepen in twee dagen naar Fort "Blauw Kapel".
in Utrecht".

Tijdens hun terugtrekking zijn Gerrit en Piet waarschijnlijk via de Koerheuvel naar Elst gelopen en zagen niet de vernielingen die de oorlog in een paar dagen had aangericht in Rhenen, gelegen vlag achter  de Grebbeberg. (Vanuit het oosten gezien) Tijdens de wandeltocht van Gerrit en Piet, marchercheren de Duitsers reeds het zwaar gehavende Rhenen binnen.

 

Het totaal met artillerie platgebombardeerde Rhenen met binnentrekkende Duitsers.

Gerrit van Heek:
"Toen wij eindelijk, dindsdag, de 14e mei 1940, laat in de avond, in Fort "Blauw Kapel" aankwamen, doodvermoeid en hongerig, deden wij ons voorstel om naar Engeland te gaan, aan de hoge Nederlandse officier. Hij deelde ons mede dat wij dan naar Maarssen moesten gaan en dat wij van daaruit een kans maakten om naar Engeland te komen. Die nacht brachten wij in dit fort door".

Of de officier Piet en Gerrit serieus heeft genomen, is niet duidelijk, Normaal vraagt een officier direct:"Bij welk onderdeel behoren jullie. Wie heeft jullie opdracht gegeven om hier naar toe te komen? enzovoort....."
Algehele verwardheid en ongecoördineerdheid, maken deze vragen op dat moment overbodig. Gerrit en Piet nemen het antwoord in ieder geval serieus en gaan slapen met de gedachte dat zij morgen al op weg zullen zijn naar Engeland.........

Gerrit van Heek vervolgt:
"De volgende morgen, dus woensdag, de 15e mei 1940, zijn wij in de richting van Maarsen gelopen. Toen wij daar naar toe onderweg waren, werden wij eigenlijk door onze eigen domme schuld krijgsgevangen genomen.


Waarom we het deden, weet ik niet meer, maar op een gegeven ogenblik liepen we met onze handen omhoog, midden op straaat. Het duurde maar kort, toen wij opgepakt werden. Een Duitse officier zei dat wij en nog een dertig tal krijgsgevangen soldaten van andere legeronderdelen, af moesten marcheren naar Zeist. Onderweg kregen wij klappen en stoten met geweerkolven:
Vanaf Zeist zouden wij per trein naar Duitsland getransporteerd worden. Ik zei tegen Piet: "Kosten wat het kost, maar ik ga niet naar Duitsland!". Piet antwoordde: "En ik ook niet!".


Toen wij bij het burgermeestershuis in Zeist aangekomen waren, zagen Piet en ik kans, zonder dat de Duitsers het in de gaten hadden, de straat over te steken. Direct waren er bewoners van de aldaar staande huizen, die zich over ons ontfermden. We sprongen via de tuintjes van het ene huis naar het andere, totdat wij ons veilig waanden. Daar bleven we ongeveer anderhalve dag, totdat wij het gevoel kregen dat de kust wat veiliger begon te worden".


Op vrijdag 17 mei 1940, deden we een poging om weg te komen. In die tijd gingen veel ouders op zoek naar hun zonen, die in dienst zaten. Zo kwamen wij in contact met een familie uit Enschede, die ook naar hun zoon op zoek waren. Helaas tevergeefs. We konden tot Haaksbergen of daar in de omgeving, met in hun auto, meerijden. Helemaal tot aan Enschede vonden ze te gevaarlijk. Te voet zijn we toen naar de ouders van Piet gegaan. Aldaar kreeg ik burgerkleding van Piet. Hierna ben ik te voet richting mijn ouderlijke woning in Hengelo gegaan. Piet vroeg mij nog om bij zijn verloofde aan de Kottendijk langs te gaan, om haar mede te delen dat alles goed was. Dat heb ik ook gedaan.


De vreugde van onze thuiskomst duurde niet lang. Enige dagen na onze aankomst werden Piet en ik alweer van huis gehaald, omdat wij krijgsgevangenen waren. We werden naar Amerongen gebracht en sliepen boven een tabaksschuur.

We bleven daar 4 tot 6 weken, dat weet ik niet precies meer. We werden in ieder geval niet naar Duitsland getransporteerd, zoals na later bleek, de rest van de compagnie is overkomen. De tabaksschuur stond vol met meterialen, o.a. veel militaire fietsen. Piet en ik hebben er voor gezorgd dat veel mensen onder meer afkomstig uit Elst weer een fiets kregen. Ze hoefden alleen maar te zeggen dat ze hun fiets hadden zien staan. Ze moesten dan de fiets aanwijzen en meestal kregen ze die dan ook mee van de Duitsers. 


Verder werden Piet en ik in die periode ook vaak naar kasteel Broekhuizen gebracht, waar de Duitsers alle militaire spullen hadden verzameld, van geweren tot dekens. Wij moesten de dekens opvouwen, bajonetten van geweren halen en veel meer van die dingen. De Duitsers hebben ons in die periode netjes behandeld.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

<>Vakantie vanaf Brussel Airport